Page 7 - De bloei voorbij 3
P. 7
“Laatst zag ik op de tv een reclame van zo’n reisgigant. Vanaf een zitje bij een zwembad, ergens in Afrika, wordt ons over een bosschage een blik gegund op wat heet ‘de big five’. Olifanten, neushoorns, buffels, leeuwen en luipaarden. ‘Ervaar je eigen big five vanuit je eco- resort’ is de kreet. Dat was voor mij een eye opener. Een bevestiging van wat ik eigenlijk al wist. Zie je wel, dacht ik, zó zit de wereld dus tegenwoordig in elkaar. Met al die mensen die naar ver-weg-landen gaan. Trouwens, ik bedacht me dat je nergens meer een olifant vindt die op Facebook nog geen naam heeft gekregen.Enkele jaren geleden besloot ik dat de dingen die ik doe, met de intensiteit waarmee ik dat doe, dicht bij huis moeten zijn. Ik besloot dat ik niet meer ver weg wilde. Niet meer naar bijvoorbeeld Frankrijk -hoe fijn het er ook is- om dat dorpspleintje te fotograferen. Bovendien kón ik helemaal niet meer ver weg. Ik had perikelen met mijn hart.
Dichtbij fotograferen is veel moeilijker dan ver weg. Probeer maar eens een foto te maken van je eigen straat. Dat is bijna onmogelijk. Je kent die straat te goed. Een straat in een andere buurt is al een stuk makkelijker. Omdat je je wat vrijer voelt. De mensen daar niet kent. Je er ontdekkingen kunt halen.Ik heb jarenlang les gegeven. Zei altijd tegen mijn studenten: “Kom bij mij niet aanzetten met foto’s van je reis naar Vietnam of Thailand. Foto’s van kleurrijke markten. Of foto’s van Griekenland. Want ja, we weten het, al die kozijnen in die vissersdorpen zijn blauw. Alles wat je op zulke foto’s ziet is ‘exotisch’. Andere kleurstellingen, andere kleding. Anders en daarom ‘bijzonder’ of ‘nieuwswaardig’. Die student van mij, die in Thailand fotografeerde, moest zich van mij afvragen en in beeld brengen wat er zich afspeelt achter de façade van die kleurrijke markt. Hoeveel gif er wordt gespoten op die prachtig uitgestalde producten. Ga, zei ik dan, in Griekenland kijken op de visafslag. Leg vast wat daar gebeurt.
Ik kwam regelmatig in een Portugees vissersdorp. Daar werd nog op de traditionele manier gevist. Jaren later ben ik teruggegaan. Die schepen die door dikbuikige mannen met ossen de zee in werden gesleept: het was allemaal verdwenen. Nu stonden er drie grote flatgebouwen. Breng d&eaacute;t in beeld. Breng in beeld hoe het toerisme toeslaat. Dat daar, waar het mooi is, alles verpest wordt. Zoals dat nu ook overal hier in het Noorden gebeurt. Kleine campings, waar mensen al jaren met hun caravan staan, die worden opgekocht door zo’n internationaal bedrijf. Dat bouwt dan een vakantiepark met van die huisjes. Die bedrijven weten precies waar ze moeten zijn. Geen wethouder, geen gemeenteraad die het aandurft er tegen op te treden.
De vraag is hoe je het decor waarin je alle dagen rondloopt vastlegt. En wel zo, dat het opvalt. Ik gaf met enige regelmaat les aan clubs van fotoamateurs. Omdat ik dat leuk vond. Dan lagen er op tafel foto’s klaar om bekeken te worden... gemaakt door dertig mannen en twee vrouwen. En dan zaten er altijd een paar foto’s bij van ‘een geil wijf’. Mooie tanden, mooie ogen. Dan vroeg ik aan de maker: “is dat je vrouw?”. Nee dus. En dan vroeg ik “waarom heb je je vrouw niet gefotografeerd?” En dan was het antwoord “omdat ze niet mooi is. Ze is lief. Maar niet fotogeniek.” En dan werd het een heikel onderwerp omdat ik vroeg wat ‘fotogeniek’ eigenlijk is. Als het een oudere heer was dan zei ik altijd: “zet je licht goed op je vrouw, waardoor je haar rimpels, haar karakter accentueert. Want dat je kunt fotograferen heb je al laten zien.”
Waar het wringt is dat ‘mooi’ een ondergaande zon is, die molen, de hond, de vrouw met grote tieten en blond haar. Maar als je dat fotografeert dan fotografeer je niet. Dan maak je een fotokopie van iets dat honderd procent synchroon loopt met de werkelijkheid.