Page 8 - De bloei voorbij 3
P. 8
Ik ben enkele jaren geleden begonnen met dit project. De tuin fotograferen. Cruciaal daarbij was de ontdekking dat ik niet wilde weten wat ik zag. Ik heb er met opzet geen tuinboek bij gepakt. Want ik wilde juist níet weten welke plant ik zag. Of welke boom. Of welk kruid. Want als ik dat in een tuinboek ging nakijken dan zou ik fotograferen wat er in zo’n tuingids al stond afgebeeld en was beschreven. Dat wilde ik niet. Ik wilde niet vastleggen wat die schrijver beschreef en bijzonder vond.
Het herkennen is soms belangrijker dan de foto maken. Herkennen, daar gaat het om. Herkennen wat je kunt doen met wat je vindt in de tuin... Een tuin leert je kijken. Leert je om jezelf de vraag te stellen: wat is het verschil tussen peterselie en platte peterselie. Leert je het patroon in een maiskolf te herkennen. Ik zit vaak met mijn neus boven de klei, met van die stratenmakersdingen om mijn knieën. Zonder handschoenen.
Ik heb een table top opstelling gemaakt. Aan een knijper hang ik wat ik wil fotograferen. Dan is het een kwestie van goed uitlichten. Alle foto’s zijn gemaakt met een macrolensje van zo’n veertig jaar geleden waarvan iedereen zegt: ‘dat kun je toch niet meer gebruiken’. Die lenzen... ik had het er toevallig gisteren nog met mijn lief over. Zo’n lensje is heel wezenlijk. Het bepaalt de zachtheid van zo’n foto. Ik denk dat er veel geschiktere lenzen zijn, waarmee je kunt inzoomen. Maar dit lensje doet wat het moet doen. Alle beeld is heilig. Aan het beeld mag ik, als ik fotografeer, niet komen. Want ik, de documentaire fotograaf met linkse neigingen, mag de werkelijkheid niet veranderen. Maar de paradox is, dat als ik achter mijn computer zit het beeld weliswaar de werkelijkheid is maar ik er daar wel mee aan de gang mag gaan. De kleuren waarvan ik houd zijn geel en oranjeachtig. Warme pastelachtige tonen. De kleurstellingen worden door mij achter de computer iets geaccentueerd. Maar als iets niet oranje is dan kan ik het niet oranje maken. Ik mag het niet. Ik kán het ook niet met mijn computerprogramma. Ik werk namelijk met een zeer simpele versie van Photoshop. Ik kan soms wel uren zitten kloten.
Kijk hier, dat zaadje, met haartjes, daar heb ik niet aangezeten. Alleen is het, als je het nu in het echt zou zien, iets minder oranje.De kleuren, van deze tros druiven... dat groen van die ene druif is iets lichter gemaakt. De bloei fotograferen is het moeilijkst. Want dat is vrolijk. En ik houd niet van vrolijk. En bovendien kom je dan in de buurt van de platte Intratuin foto’s. De bloem kun je beschouwen als die foto van de vrouw met dat blonde haar, of de foto van die ondergaande zon. De bloem is het verdienmodel van de tuinder. Je zult op naamkaartjes in een tuincentrum altijd de bloem of de bloesem zien afgebeeld. Want dat verkoopt. Dat is een ergernis van me. Waarom kopen mensen bloemen en planten alleen maar om de bloem? En waarom kopen ze snijbloemen. Laten we niet vergeten dat die bijna allemaal zwaar bespoten zijn.
Op een gegeven moment ben ik veel meer gaan zien. Hoe mooi is het niet dat uit een aardappel op een gegeven moment zo’n bos scheuten komt? Of wat er gebeurt als je een prei laat liggen! Deze kip mocht bij de gratie Gods in de serie. Je ziet van bovenaf twee kistjes, in de ene slaapt ze, in de andere legt ze eieren. Nee, mensen zitten er niet in. Die zijn niet relevant. Hier horen geen mensen bij. Een goede hand had er wel in gekund. Maar die heb ik nog niet gevonden.