Page 32 - De bloei voorbij
P. 32
30 | bezig waren. Het leek wel alsof hij als enige Nederlandse fotograaf een abonnement had op de Amerikaanse fotobladen. Er verscheen een themanummer over het maken van geflitste en onscherpe foto’s. Die techniek had hij na een week onder de knie en dan ging hij ermee aan het werk. Hij kreeg subsidie voor onder andere een serie over het Concertgebouworkest. Geflitste foto’s, waarop de rest van het beeld onscherp was. Heel mooi, echt indrukwekkend. Daarna kwam hij op de proppen met topografische fotografie als variant op de Becher-school 50. Hij schafte een technische camera aan en ging allerlei onderwerpen op twintig meter afstand fotograferen. Vervolgens kreeg hij twee keer in de week een column op de voorpagina van Trouw. Hans Aarsman was als fotograaf reeds een gewiekst researcher. Hij zag trends en maakte zich die eigen. Daarmee werkte hij een bepaalde periode, waarna hij zichzelf met de series waar hij succes mee had weer weg relativeerde. Hier verliest de inhoud het uiteindelijk van de vorm. Beelden worden experimentele accidenten. Ze staan voor een beeldtaal die de meeste mensen niet kennen. Een jaar of tien geleden bood hij een stuk of dertig van zijn foto’s aan het Nederlands Fotomuseum aan om ze te reproduceren en te verkopen aan het publiek. Commercieel gezien was dat slimme PR. Tegenwoordig is hij ‘fotodetective’ en maakt hij theatervoorstellingen. Aarsman is een theatermaker in de meest letterlijke zin van het woord. Hannes Wallrafen heeft in mijn ogen grote betekenis gehad. Hij creëerde verrassende stijlbreuken, maar die kwamen in essentie voort uit het thema. Organisch, en niet als experiment om het experiment.”