Page 63 - De bloei voorbij
P. 63

 Het gesprek veranderde van toon en we spraken over de nieuwe directeur van het Fries Museum en een ruimte in het Princessehof. We gingen naar huis met een bedrag van 60.000 gulden uit potjes die ergens waren blijven liggen. Wanneer ik niet in Weststellingwerf had gewoond, wat in Groningen een negatieve factor was, bestond er nu geen Friese editie van onze manifestatie. Ik ben Bertus Mulder nog altijd heel dankbaar dat hij dit Friese aspect van ons gesprek heeft weten te waarderen. Het was een soort ‘Mienskip avant la lettre’ 71. Buiten op straat verzuchtte de voorzitter “Dat dit nog bestaat! Het lijken de jaren 50 wel. Hebben ze hier geen kunstraad?” Ik maakt een danspasje. Noorderlicht was gered. Het ene jaar in Groningen, het andere in Friesland. De Noorderlicht-medewerkers hoefden niet meer om het jaar in de WW. De paar jaar waarin ik met Wim van Krimpen heb samengewerkt waren leerzaam en inspirerend. Er was vrijheid, gedrevenheid en altijd ruimte om het onderste uit de kan te halen. Het waren fantastische jaren voor Noorderlicht. De tentoonstellingen die we in Friesland maakten, reisden de hele wereld over. Gedeputeerde Jannewietske de Vries vond dat Noorderlicht voor Friesland grote urgentie had als spiegel op de grote buitenwereld. Daar moest wat haar betreft meer van komen, want het oversteeg het lokale.” Ambtelijk en calculerend “Het was pijnlijk om te zien hoe het Fries Museum door Wim van Krimpens opvolgster Saskia Bak werd dichtgespijkerd ten faveure van de vaste collectie. Er was nauwelijks ruimte meer voor wisseltentoonstellingen. De vrijheid die ik met Van Krimpen had ervaren, was verdwenen. Het museum werd ambtelijk en calculerend. In plaats van inhoud gingen er Excel-sheets over en weer met de kosten van plastic bordjes en bekertjes voor de opening. Noorderlicht moest van het museum tentoonstellingen maken over Friese thema’s. Dat we een internationale naam hoog hadden te houden, werd beantwoord met opmerkingen over het belang van aandacht voor de eenzaamheid van de bejaarde Friese medemens, een thema dat immers ook in andere landen speelde. We konden deze veranderde visie van het museum jaren traineren, maar de sfeer werd met met het jaar minder collegiaal. Intussen werd er gewerkt aan het nieuwe Fries Museum. Dat was mogelijk door een legaat van 18 miljoen dat door de erven van architect Abe Bonnema 72 in 2002 beschikbaar was gesteld. Naar verluidt zijn de criteria die Bonnema had gesteld angstvallig in een kluis opgeborgen, ver weg van het kunstminnende publiek. Er restte een politieke interpretatie | 61   


































































































   61   62   63   64   65