Page 135 - Tegendraads
P. 135

 samenleving halen, daar gaat het om. Daar is het medium voor bedoeld voor mij. Dat het daarnaast mooi is, dat is leuk, maar het gaat er vooral om dat ik een klap voor mijn kop krijg. Dat ik niet voorbij kan lopen aan dingen. Dat heeft Noorderlicht mij altijd goed laten zien. In Naarden waren het behangers. Er hing gewoon wat werk dat ze bij elkaar konden grabbelen. Naarden bestaat eigenlijk niet meer. Breda is goed bezig. Ik vind dat wel een goed festival.
Maar dat engagement van Noorderlicht, dat is zo verschrikkelijk belangrijk!
Je moet denken met je hart en voelen met je hoofd. Er wordt bij Noorderlicht de laatste tijd meer gedacht dan gevoeld. Dat is een jaar of drie geleden begonnen. Daarvoor had Noorderlicht die wisseling: het ene jaar een thema in Groningen het andere jaar een continent in Friesland. Dat vond ik ook al wat minder.
Er was, alweer jaren geleden, een Noorderlichtfestival 100 met werk van Anders Petersen 101, Christer Strömholm 102 en Antoine d’Agata 103. Er was een heel mooi boek bij gemaakt. Het was vuile, ranzige fotografie. En het stond
als een huis. Het ging over mensen die aan de zelfkant van de samenleving, de rand van de goot, probeerden te overleven. Ik vond het fantastisch. Het interessante was dat het heel belangrijk beeld was, schoonheid in prachtige plaatjes. Maar het verhaal was niet prachtig. En dat kan in een ongelooflijk goede samenhang van alles. Het was wereldklasse.”
| 133
    




























































































   133   134   135   136   137