Page 10 - Tegendraads
P. 10
8 |
visuals voor Proloog 7 en voor GLT 8. Die waren ook te zien op een jaarlijkse manifestatie van het Kultureel Front, waar filmregisseur Joris Ivens altijd kwam spreken en waar
zo nu en dan een progressieve minister kwam. Met die visuals reden wij in een grote Amerikaanse auto langs scholen, vormingsinstituten en culturele centra in Nederland. De makers gingen mee om in discussie te treden met scholieren, studenten en werkende jongeren.
Het Kultureel Front was van de Trotskisten en de Vierde Internationale 9. Voor mij was dat een soort thuiskomen. Koos van Zomeren, die ik eerder al bij het Angola Comité was tegengekomen en later weer bij de Nieuwe Revu, was er ook aan verbonden.
Het was de tijd van de vormingscentra en buurthuizen. Vormingstheater was algemeen ingeburgerd. De verheffing van de arbeider werd serieus genomen en had een stevige plek naast de wereld van het grote geld, de aandelen en het winstbelang.
GL2, Werk in Uitvoering 10 en Proloog vormden een aparte beweging in Nederland met een eigen signatuur. Wij hadden ons eigen productiebedrijf en maakten conform de Vierde Internationale producties tegen het grootkapitaal, maar als een andere instelling ons vroeg iets te maken deden we dat ook. Het Amsterdams Stadsjournaal 11 was wat anders. Daar pretendeerde men hetzelfde engagement, maar politiek gezien was het anders, meer de sociaaldemocratische kant. Wij waren veel linkser.
In Groningen had je Werk in Uitvoering met Jos Thie. Hij predikte even links te zijn als wij in Brabant en wilde ook toegang krijgen tot het Kultureel Front. Ik heb in Breda discussies meegemaakt, waarin gesteld werd dat Werk In Uitvoering er niet bij mocht, omdat ze niet uitgesproken genoeg waren. De zangeressen van de toneelgroep waren bovendien te frivool en hadden te korte rokjes. Aldus mijnheer Rik Hancké 12, de goeroe van het Trotskisme in België.
De periode bij de Kritiese Filmers is voor mij heel belangrijk geweest. Ik maakte er samen met Piet den Blanken 13 onder andere de ‘pop-dia-show’, mijn eerste autonome productie. We interviewden daarvoor alle bekende popartiesten in Nederland, zoals bijvoorbeeld Robert Jan Stips 14, de Golden Earring, Maggie van Mouth & MacNeal en Armand. Ik maakte foto’s van hun optredens, gooide daar inkt overheen en rotzooide er verder nog wat mee om ze wat swingender te maken. De moraal was dat deze goede popartiesten werden uitgebuit. Het meeste geld ging naar de manager en naar de platenmaatschappijen.
Ook met de pop-dia-show trokken we langs allerlei vormingscentra in Nederland. Het was heel erg leuk om op die manier inzicht te krijgen in de popcultuur. Ik kan het wellicht gebruiken op de popacademie in Leeuwarden, waar ik momenteel lesgeef. Het geeft aan dat de fotografie voor mij een heel goed middel is om in te zetten in vormings-