Page 28 - De bloei voorbij
P. 28
26 | van grote invloed is geweest op Nederlandse fotografie. Maar wij waren dat met maatschappelijke fotografie. Ik heb begin jaren tachtig wederom mijn stoute schoenen aangetrokken en heb een groep van ruim dertig Nederlandse geëngageerde fotografen benaderd. Onder hen waren Koen Wessing, Bettien van Manen 37, Kors van Bennekom 38, Han Singels, Hans van den Bogaard, Hans Aarsman, Hannes Wallrafen en José Melo 39. Om de twee weken hadden we een afspraak in het oude NRC-pand achter het Paleis op de Dam. Iedereen nam zijn werk mee. Er lagen dan honderden foto’s op tafel. Je kon goed zien dat de beste fotografen van Nederland in die tijd alleen naar de dynamiek keken. Zit er beweging in de foto? Dat was het enige criterium. Ze waren echter niet in staat om een foto te analyseren en een serie samen te stellen, waar een kop, een tussenstuk en een staart aan zat. Alles wat beweegt of daarvan een suggestie geeft vonden ze goed. Wij hadden vanuit het linkse denken echter een theorie opgezet over de criteria waaraan een foto moest voldoen. Het ging niet om de beweging in een foto. Het ging niet om de scherpte. Het ging niet om al die criteria die je leerde op de kunstacademie. Het was, laten we zeggen, een Brechtiaanse manier van kijken. Zonder opsmuk. In een foto moesten volgens ons drie dingen zitten: een reflectie op de samenleving, een latent conflict én het moest schoonheid bevatten. Ik heb de groep tijdens die bijeenkomsten in Amsterdam gevraagd om te beschrijven wat er op de foto te zien was. Zegt het iets over de samenleving? Twee jaar zijn we daarover aan het discussiëren geweest. Vervolgens is er een tentoonstelling gemaakt over etnische minderheden, over de eerste gastarbeiders in Nederland, met werk van twintig fotografen. In 1981 kwam er een tweede project over arbeid met Hannes Wallrafen, Maurice Boyer, Han Singels, Bertien van Manen, Lex van der Slot en Hans van den Boogaard. Zij hadden foto’s gemaakt van de stakingen bij Ford en de haven in Amsterdam. Die tentoonstelling heb ik zelf bekostigd. Hans Aarsman en Dick Breebaart zijn met de Amsterdammers uit de groep bij elkaar blijven komen en hebben vervolgens het blad ‘Plaatwerk’ 40 opgericht met als argument dat de tentoonstellingen zoals wij die maakten achterhaald waren. Ze vonden dat we er boeken mee moesten maken. Die zijn er alleen nooit gekomen. Na een maand of vijf is die Amsterdamse groep uit elkaar gevallen, maar het blad was wel een feit.” Volkshochschule “In Amsterdam werd in de loop van de jaren tachtig bekend wat wij deden. We organiseerden in het USVA-theater maandelijkse fora, waarvoor auto’s vol fotografen naar Groningen reden. De zaal zat elke keer vol. Er werd gediscussieerd over het beroepsbeeld, maar ook over de beeldtaal van Roland Barthes 41 bijvoorbeeld. Daarna gaven wij ze een kratje bier.